We onderscheiden 6 basisemoties namelijk vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en afschuw. Deze emoties worden basisemoties genoemd omdat de gezichtsuitdrukkingen die mensen bij deze emoties laten zien universeel lijken te zijn. Ze zijn overal ter wereld hetzelfde. In de omgang met kinderen worden emoties vaak herleid tot de zogenaamde 4 B’s (blij, boos, bang, bedroefd) aangezien deze door kinderen gemakkelijker herkenbaar zijn.
Emoties bestaan om onze overlevingskansen te vergroten: ze zorgen er voor dat we in beweging komen of bewogen worden en ze helpen ons om met anderen te communiceren.
Veel ouders zijn bang voor de emoties van hun kind en remmen ze af. Als ouder speel je nochtans een grote rol in het leren voelen, benoemen en uiten van gevoelens. Toch staan we hier vaak ‘weigerachtig’ tegenover, want zo hebben we het meestal zelf niet van thuis uit meegekregen.
Als onze kinderen hun emoties uiten vinden we dat vaak lastig. We willen dat het zo snel mogelijk ophoudt. We gaan het ontkennen (het is toch zo erg niet, je moet daarvoor niet wenen) of we stoppen ons kind gauw een ‘zoethoudertje’ in de hand in de vorm van snoep of een andere afleider. Daardoor gaan de emoties echter niet weg maar vervormen. Ze kunnen dan via een andere manier weer naar boven komen.
Als het kind zich niet van de lading heeft kunnen ontdoen zetten emoties zich vast in het lichaam en kunnen klachten ontstaan zoals bedplassen, woedeaanvallen, buikpijn, hoofdpijn, …
In plaats van de emoties van onze kinderen te gaan afremmen, kunnen wij het kind toestaan te voelen wat het voelt. Daarvoor dienen we er gewoon voor ons kind te zijn, zònder oordeel, zodat het bij het gevoel kan blijven. Het mag er zijn; het kind mag deze emotie er gewoon bijnemen.
Erken als ouder vervolgens deze emotie door het te benoemen: je bent boos hé, … Daarbij kan je bij een jong kind rekening houden met de voor hen gemakkelijk herkenbare 4 B’s (blij, boos, bang, bedroefd). Misschien vraagt het wat oefening om het kind aan te leren dat er verschillende emoties zijn, waardoor het deze gemakkelijker kan gaan benoemen. Een tekening met gezichtjes die de 4 emoties weergeven kan hierbij bruikbaar zijn.
Laat het kind zeggen wat het voelt, en accepteer dat als ‘zijn/haar waarheid’. Ga daar als ouder geen oordeel over vellen. Pas als het kind erkend wordt in zijn gevoel, dat het weet dat de emotie er mag zijn, komt er ruimte om naar oplossingen te kijken.
Het is ook pas achteraf dat er ruimte kan ontstaan om je kind het anders te laten zien mocht dat nodig zijn, maar in eerste instantie is het van belang het gevoel bij het kind toe te laten.
Waar je als ouder wèl vat op hebt of kan op toezien is dat jouw kind zijn emoties op een ‘gezonde’ manier leert te uiten. Een kind dat zijn woede uit door op zijn broertje te kloppen kan natuurlijk niet; dat is een ‘ongezonde’ manier van uiten. Maar datzelfde kind zijn boosheid op zijn kamer laten uitwerken door bv. op zijn hoofdkussen te kloppen, kan natuurlijk wel…